Tomato greenhouse

Stoffels uit Rijkevorsel, net over de grens bij Breda, is het enige Belgische bedrijf dat onafhankelijk van de Vlaamse veilingen opereert. Eigenaren Petra Veldman en Paul Stoffels namen zo’n 10 jaar geleden zelf de marketing in handen. Daarna heeft het tomatenbedrijf een groot netwerk van retailers en tussenhandelaren opgebouwd in zeventien Europese landen. Het bedrijf richt zich op smaaktomaten met de focus op troscherrytomaten. In de kas zijn de gevolgen van de ‘onafhankelijkheid’ zichtbaar in de vorm van onder andere een robot die oogstvoorspellingen doet. “We kunnen geen voorraad houden of product wegzetten op de veiling. We moeten alles van tevoren verkopen. Daarom is een goed inzicht in de verwachte productie heel belangrijk. Onze voorraad hangt aan de planten”, legt productiemanager Staf Verlinden uit.

Smaak en bevruchting

Om de juiste smaak te krijgen, is bemesting ook erg belangrijk. “Veel stikstof zorgt voor vegetatieve groei en gaat ten koste van de smaak”, geeft Verlinden als voorbeeld. De teeltmanager geeft aan dat het bedrijf werkt met “moeilijke soorten” waarbij problemen met bloesemeindrot veel voorkomen. Om het risico op bloesemeindrot te beperken en de productiekwaliteit te optimaliseren, is het bedrijf anderhalf jaar geleden als een van de eerste bedrijven in de Benelux gestart met Ambiorix. Dit is een vloeibaar ijzerpolyfosfaat, als alternatieve meststof voor ijzerchelaat. “IJzerpolyfosfaat zorgt voor een betere overdracht van calcium, wat bloeisemeindrot kan voorkomen,” zegt Verlinden.

Ambiorix packshot

Polyfosfaat vs. chelaat

Stoffels Tomaten werd verwezen naar de nieuwe ijzermeststof op basis van polyfosfaattechnologie, Ambiorix, aangeboden door Roam Technology. Roam Technology leverde eerder al waterstofperoxide voor waterdesinfectie bij het tomatenbedrijf. Twee jaar geleden ging Roam Technology een samenwerking aan met fosfaatproducent Prayon voor de distributie van Ambiorix. Naast de preventieve werking tegen bloesemeindrot heeft het product een aantal voordelen ten opzichte van de traditioneel gebruikte ijzerchelaten. Chelaten zijn synthetische organische verbindingen die de opname van ijzer door de plant garanderen. Ze worden op deze manier al tientallen jaren gebruikt in de substraatteelt. “In combinatie met ontsmettingsapparatuur – met name ozon, UV, chloorhoudende producten en oxiderende ontsmettingsmiddelen – is deze ijzervoorziening voor de plant veel minder gegarandeerd”, zegt Dave Pinxteren, vertegenwoordiger van Prayon. “Chelaten hebben de eigenschap dat ze worden afgebroken door de desinfectieapparatuur en desinfectiemiddelen. Dit resulteert in een onvoorspelbare ijzertoevoer naar de installatie en verlaagt ook je desinfectie-efficiëntie.”

Betere absorptie van elementen

Polyfosfaten daarentegen zijn anorganische stoffen die geen koolstof bevatten en daarom minder gemakkelijk oxideren wanneer ze in contact komen met ontsmettingsmiddelen. Prayon en Roam Technology hebben de teelt bij Stoffels vorig jaar nauwlettend gevolgd door het irrigatie- en drainagewater te analyseren in combinatie met wekelijkse analyses van het plantensap. Hieruit blijkt volgens Pinxteren duidelijk dat het ijzer in combinatie met een desinfectiemiddel nauwelijks wordt afgebroken en de ijzervoorraad veel stabieler is. Ook de opname van andere elementen, zoals calcium, zink, mangaan en koper, is beter. “De polyfosfaten (negatief geladen) maken ook andere 2-valente positieve voedingsstoffen complex, waardoor deze als het ware met de polyfosfaten worden meegevoerd, rechtstreeks naar de wortels”, klinkt het. Samen met Prayon wist Roam Technology op korte termijn een voet tussen de deur te krijgen bij tien groentetelers in Nederland en België, waaronder slatelers, auberginetelers, komkommertelers en tomatentelers. In deze laatste groep zijn bedrijven die zich richten op de productie van rassen die gevoelig zijn voor bloesemeindrot de koplopers. Een andere interessante factor voor slatelers is dat de koolstoffilters minder snel verstopt raken. “Deze filters houden de organische chelaten tegen, maar laten anorganische polyfosfaten door”, legt Pinxteren uit.

Stap voor stap

De voormalig onderzoeker van Proefcentrum Hoogstraten (een Belgisch praktijkgericht onderzoekscentrum in de tuinbouw) geeft aan dat de samenwerking met telers stapsgewijs verloopt, waarbij bedrijven vaak voorzichtig instappen. Niet verwonderlijk, zegt Staf Verlinden, die ook begon met een beperkte proef. “Telers zijn vaak voorzichtig en willen harde bewijzen en garanties voordat ze overstappen. Vaak is er ook een mentaliteitsverandering nodig. Uit angst voor een te laag ijzergehalte voegde Verlinden jarenlang een grotere dosis ijzerchelaat toe om eventuele afbraak van ijzer te compenseren. “Een extra dosis ijzerchelaten heeft geen nadelige effecten en biedt zekerheid”, legt hij uit. Pinxteren ziet dit bij veel meer glastuinbouwbedrijven waar de ijzerdosering soms zelfs vele malen hoger is dan het vereiste minimum van 15 micromol per liter. “Door polyfosfaten te gebruiken, kunnen we ons ijzergebruik verlagen. Dat betekent ook een besparing,” zegt Verlinden, die tevreden terugkijkt op de gedeeltelijke overstap naar de nieuwe ijzermeststof.

Vermindering van ijzervoorraad

Het tomatenbedrijf overweegt om het huidige gebied van 5,5 hectare waarop Ambiorix wordt gebruikt, uit te breiden. “Vorig jaar hadden we een goed en kwalitatief hoogstaand seizoen zonder bloesemeindrot. Het is natuurlijk een combinatie van factoren, maar het gebruik van Ambiorix heeft zeker een rol gespeeld,” zegt Verlinden. Sinds het gebruik van Ambiorix heeft Stoffels de standaard toevoeging van ijzer teruggebracht van 70 micromol naar 50 micromol per liter. “Op de lange termijn denken we deze dosis terug te kunnen brengen naar 35 micromol per liter”, besluit de teeltmanager.

(zoals gepubliceerd in het Nederlandse tijdschrift “Onder Glas”, 16 mei 2024)